Operation Manual
96
1-3. Antidiefstalsysteem
■ Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor
● Het alarm wordt ingesteld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hellingsensor zijn
uitgeschakeld.
● Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze
opnieuw ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgren-
delen met de instapfunctie of de afstandsbediening.
● De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer worden ingescha-
keld wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
■ Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
● Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt bloot-
gesteld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein enzovoort
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinstallatie bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt
● Een ruit of het schuifdak is open.
In dit geval registreert de sensor mogelijk
het volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de
inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
● Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals bijvoorbeeld bungelende accessoires
of kleding aan kledinghaakjes, in de auto.