Operation Manual
943
8
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Specificaties
■ Voertuigaanpassingen
● Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld, kan de functie ont-
grendelen met instap niet worden aangepast.
● Als de portieren niet worden geopend nadat de portieren zijn ontgrendeld en de
timer automatisch opnieuw vergrendelen wordt geactiveerd, worden er signalen
gegenereerd overeenkomstig de instellingen van de bedieningssignaalfunctie
(alarmknipperlichten).
■ Bij aanpassen aan de persoonlijke voorkeur met de Remote Touch
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand, activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P. Laat tijdens het aanpassen aan de persoonlijke voorkeur
van de opties ook het hybridesysteem in werking, om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het aanpassen van de persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op een plaats met voldoende ventilatie, aange-
zien het hybridesysteem tijdens het instellen moet draaien. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen die het schadelijk koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk
zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■ Tijdens het aanpassen van de persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het hybridesysteem tijdens het instellen draait, om te voorkomen
dat de 12V-accu ontladen raakt.