Operation Manual

92
1-3. Antidiefstalsysteem
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandigheden geactiveerd:
Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld of
geopend zonder gebruik te maken van de instapfunctie of de afstands-
bediening. (Het portier wordt automatisch weer vergrendeld.)
Als de motorkap wordt geopend.
De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand dringt
de auto binnen.)
De hellingsensor signaleert een verandering in de hoek van de auto ten
opzichte van het wegdek.
Sluit de portieren, de achterklep en
de motorkap en vergrendel alle
portieren met de instapfunctie of de
afstandsbediening. Na 30 secon-
den wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Alarm
: Indien aanwezig
Het alarm
Het alarmsysteem inschakelen