Operation Manual

885
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
Maak terwijl de compressor is uitgeschakeld de slang los van het ventiel
en trek vervolgens de voedingsstekker uit de accessoireaansluiting.
Mogelijk ontsnapt er bij het verwijderen van de slang wat bandenreparatievloei-
stof.
Plaats het ventieldopje op het ventiel van het gerepareerde wiel.
Plaats het ontluchtingsdopje op
het uiteinde van de slang.
Als het ontluchtingsdopje niet wordt
geplaatst, ontsnapt er mogelijk ban-
denreparatievloeistof en kan de auto
vuil worden.
Berg de fles, terwijl deze aan de compressor is bevestigd, tijdelijk op in
de bagageruimte.
Rijd, om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig over de band te verde-
len, meteen ongeveer 5 km met een snelheid van maximaal 80 km/h.
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats met een stevige,
vlakke ondergrond en sluit de
compressor weer aan.
14
15
16
17
18
19