Operation Manual
856
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■ Detectiesensor voorpassagier, controlelampje veiligheidsgordel en waarschu-
wingszoemer
● Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de waarschuwingszoemer laten klinken, ook al
zit er niemand op de passagiersstoel.
● Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet goed,
waardoor ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
■ Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is of tijdelijk daalt, kan het waarschuwings-
lampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan branden.
■ Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de brandstoftank volledig leeg raakt. Als
de brandstoftank leeg is, vul deze dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje
gaat na enkele ritten weer uit.
Als het motorcontrolelampje niet uit gaat, neem dan zo snel mogelijk contact op met
een Lexus-dealer of erkende reparateur.
■ Als het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat branden
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afgekoeld.
● Controleer de bandenspanning en breng het op het juiste niveau.
● Als het waarschuwingslampje na enkele minuten niet uitgaat, controleer dan of de
bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit.
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande hande-
lingen zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten afkoelen.
■ Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door een
natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door een
natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op den duur
optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt door tempera-
tuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwingslampje na een paar minuten
uitgaan als de banden weer op de juiste spanning gebracht zijn.