Operation Manual
810
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
◆ Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensor en -zender zijn voorzien van een unieke
identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspanningssensor
en -zender is het noodzakelijk om de identificatiecode te registreren.
Laat de identificatiecode registreren door een Lexus-dealer of erkende
reparateur.
■ Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
● De banden beschadigingen, zoals insnijdingen, scheuren, barsten of bulten verto-
nen
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur als u er niet zeker
van bent.
■ Wielen verwisselen
Als de identificatiecodes van de bandenspanningssensor en -zender niet zijn gere-
gistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet goed. Na onge-
veer 10 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning
gedurende 1 minuut knipperen en blijft daarna branden om aan te geven dat er een
storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werkplaatsper-
soneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de banden is gere-
den en de banden niet beschadigd lijken te zijn.
■ Periodieke controle van de bandenspanning
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke controle van
de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de bandenspan-
ning.
■ Bij het wisselen van banden
Zorg ervoor dat het contact UIT staat. Als de banden worden gewisseld terwijl het
contact AAN staat, worden de bandenpositiegegevens niet bijgewerkt.
Wanneer per ongeluk op deze manier gehandeld is, zet dan het contact UIT en ver-
volgens AAN, of initialiseer het systeem nadat is gecontroleerd of de bandenspan-
ning juist is.