Operation Manual
808
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssysteem
dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders om een
lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot problemen leidt.
● Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door middel van een melding op het
scherm en een waarschuwingslampje. (Blz. 855, 859)
◆ Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspannings-
sensoren en -zenders ook worden gemonteerd.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders gemonteerd
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten worden
geregistreerd in de ECU van het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem en moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem worden
geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspanningssen-
sor en -zender registreren door een Lexus-dealer of erkende repara-
teur. (Blz. 810)
◆ Initialiseren van bandenspanningswaarschuwingssysteem
■ Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden geïnitia-
liseerd in de volgende omstandigheden:
● Bij het wisselen van wielen.
● Bij het wijzigen van de bandenspanning (bijvoorbeeld omdat u de rij-
snelheid aanzienlijk gaat veranderen).
Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
● De door het bandenspanningswaarschuwings-
systeem gesignaleerde bandenspanning kan op
het multi-informatiedisplay worden weergege-
ven. (Blz. 114)