Operation Manual
77
1-2. Hybridesysteem
1
Veiligheid en beveiliging
■ Regeneratief remmen
In de volgende situaties wordt kinetische energie omgezet in elektrische energie en
wordt er een afremmingskracht gegenereerd terwijl tegelijkertijd het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt opgeladen.
● Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl er wordt gereden in stand D of S.
● Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl er wordt gereden in stand D of S.
■ Controlelampje EV
■ Omstandigheden waarin de benzinemotor mogelijk niet wordt uitgeschakeld
De benzinemotor wordt automatisch gestart en uitgeschakeld. De benzinemotor
stopt echter mogelijk niet automatisch onder de volgende omstandigheden:
● Tijdens de opwarmfase van de benzinemotor
● Tijdens het opladen van het batterijpakket (tractiebatterij)
● Als de temperatuur van het batterijpakket (tractiebatterij) hoog of laag is
● Als de verwarming is ingeschakeld
■ Opladen van het batterijpakket (tractiebatterij)
● Omdat het batterijpakket (tractiebatterij) indien nodig door de benzinemotor
wordt opgeladen, hoeft deze niet door een externe bron te worden opgeladen. Als
de auto echter gedurende lange tijd wordt geparkeerd, loopt het batterijpakket
langzaam leeg. Daarom moet u ervoor zorgen dat er elke paar maanden gedu-
rende minimaal 30 minuten of 16 km met de auto gereden wordt. Neem contact
op met een Lexus-dealer als het batterijpakket geheel ontladen is en u de auto niet
met een hulpstartprocedure met de 12V-accu kunt starten.
● Als de selectiehendel in stand N staat, wordt het batterijpakket (tractiebatterij) niet
opgeladen. Zet de selectiehendel altijd in stand P als de auto wordt stilgezet. Laat
bij het rijden in druk verkeer de selectiehendel in stand D of S staan om te snel ont-
laden van het batterijpakket te voorkomen.
● U voorkomt dat de 12V-accu ontladen raakt door ten minste eenmaal per maand
met de auto te rijden en de accessoires alleen te bedienen als het controlelampje
READY brandt. Controleer nadat u de auto hebt geparkeerd of alle portieren en
de achterklep zijn gesloten en alle verlichting is uitgeschakeld.
Het controlelampje EV gaat branden wan-
neer de auto alleen door de elektromotor
(tractiemotor) wordt aangedreven.