Operation Manual
771
5-9. Overige voorzieningen in het interieur
5
Interieur
■ Voorwaarden voor inschakelen van systeem
● Het contact staat AAN.
● De achterportierruiten zijn geheel gesloten.
De zonneschermen van de achterportieren worden automatisch opgerold wan-
neer de achterportierruiten geopend worden.
■ Bedienen van de zonneschermen van de achterportieren nadat het hybridesys-
teem is uitgeschakeld
Ook nadat het contact in stand ACC of UIT is gezet, kunnen de zonneschermen van
de achterportieren nog gedurende ongeveer 60 seconden worden bediend.
■ Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen de zonneschermen van de
achterportieren en het ruitframe, zorgt de klembeveiliging ervoor dat het zonne-
scherm wordt ontgrendeld en wordt opgerold.
Als de klembeveiliging geactiveerd is wanneer de zonneschermen van de achter-
portieren worden uitgerold
Door op de schakelaar te drukken wordt het zonnescherm weer ingeschakeld.
Door nogmaals op de schakelaar te drukken kunnen de zonneschermen weer wor-
den bediend.
Als het zonnescherm niet werkt nadat u op de schakelaar hebt gedrukt, drukt u nog-
maals op de schakelaar.
Als de klembeveiliging geactiveerd is nadat de zonneschermen van de achterpor-
tieren zijn opgerold
Druk de schakelaar in om de zonneschermen van de achterportieren weer uit te rol-
len en houd de schakelaar 5 seconden ingedrukt nadat de zonneschermen volledig
zijn uitgerold en gestopt.
■ Vergrendelfunctie toetsen
Bepaalde toetsen in de armsteun achter kunnen worden vergrendeld om onbe-
doelde bediening te voorkomen. (Blz. 483)
■ Bij het opnieuw aansluiten van de 12V-accu
De eerste keer dat de schakelaar wordt ingedrukt, worden de zonneschermen van
de achterportieren altijd opgerold.