Operation Manual
71
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje en zet
het zitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een andere
passagier bij plotseling remmen of een aanrijding ernstig letsel oplopen.
● Plaats het zitje op de rechter zitplaats ach-
ter als de bestuurdersstoel contact maakt
met het zitje en verhindert dat het zitje
goed kan worden bevestigd.
● Stel de voorpassagiersstoel zo af dat deze
niet in contact komt met het baby- of kin-
derzitje.
● Als er een zitje waarin het kind met het
gezicht in de rijrichting zit op de passa-
giersstoel wordt geplaatst, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden
geschoven.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ernstig
letsel ontstaan als de airbags geactiveerd
worden.