Operation Manual
49
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
■ Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders dan bij
een aanrijding (airbags voor, curtain airbag en antiduikairbag)
De airbags voor, de curtain airbag en de antiduikairbag kunnen ook geactiveerd
worden bij zware stoten tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een
aantal voorbeelden.
■ Soorten aanrijdingen waarbij de airbags voor en de antiduikairbag mogelijk niet
geactiveerd worden
De airbags voor en de antiduikairbag worden over het algemeen niet geactiveerd bij
aanrijdingen van opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een fron-
tale aanrijding op lage snelheid. Maar als bij wat voor type aanrijding dan ook de
deceleratie in voorwaartse richting groot genoeg is, worden de airbags voor en de
antiduikairbag mogelijk wel geactiveerd.
● Raken van een stoeprand of een ander hard
voorwerp
● In of over een diepe kuil rijden
● Hard neerkomen
● Aanrijding van opzij
● Aanrijding van achteren
● Over de kop slaan