Operation Manual

479
5-3. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
5
Interieur
Druk op de toets AUTO.
De airconditioning wordt ingeschakeld en de uitstroomopeningen en de aanja-
gersnelheid worden automatisch geregeld.
Op het bedieningspaneel verschijnt AUTO.
Druk op op de toets TEMP om de temperatuur te verhogen en op
om de temperatuur te verlagen.
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt kunnen, afhankelijk van de tempe-
ratuurinstelling, afzonderlijk voor de stoelen links en rechts worden geregeld.
Als de stoelklimaatregelingen achter worden ingesteld op de AUTO-modus,
wordt het systeem automatisch bediend aan de hand van de ingestelde tempera-
tuur, de buitentemperatuur, enz.
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Druk op op de toets TEMP om de temperatuur te verhogen en op
om de temperatuur te verlagen.
Als de stoelklimaatregelingen achter worden ingesteld op de AUTO-modus,
wordt het systeem automatisch bediend aan de hand van de ingestelde tem-
peratuur, de buitentemperatuur, enz.
Gebruiken van de automatische airconditioning
Handmatig wijzigen van de instellingen
1
2