Operation Manual

474
5-3. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
Werking van de airconditioning in de ECO-modus
In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt bediend voor een laag brand-
stofverbruik:
Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om de
verwarm-/koelcapaciteit te beperken
Wanneer de automatische modus is geselecteerd, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
Wijzig de aanjagersnelheid
Schakel de ECO-modus uit
De regeling van de airconditioning in de ECO-modus kan hetzelfde worden inge-
steld als in de normale rijmodus.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen Blz. 930)
De automatische modus gebruiken
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen tempe-
ratuur en de omgevingscondities. Dat kan leiden tot de volgende verschijnselen:
Daarom wordt de aanjager direct na het indrukken van de toets AUTO mogelijk
even uitgeschakeld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
Er kan koude lucht in het gebied rondom het bovenlichaam worden verspreid als
de verwarming is ingeschakeld.
Beslaan van de ruiten
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Als u A/C inschakelt, wordt de lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt, ontvochtigd en wordt de voorruit efficiënt ontwasemd.
Als u A/C uitschakelt zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.