Operation Manual
470
5-3. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
■ Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Kies op het bedieningsscherm.
Selecteer (verhogen) of
(verlagen). Als de toets wordt
bediend, wordt de gescheiden
bediening geactiveerd.
L: linker achterstoel
R: rechter achterstoel
Telkens als u de toets 4-ZONE kiest, schakelt het airconditioningssysteem tus-
sen de gescheiden en gemeenschappelijke regeling.
Als de stoelklimaatregelingen achter worden ingesteld op de AUTO-modus,
wordt het systeem automatisch bediend aan de hand van de ingestelde tem-
peratuur, de buitentemperatuur, enz.
■ Wijzigen van de aanjagersnelheid (luchtreiniger en koeler van de uit-
stroomopeningen dak)
Kies op het bedieningsscherm.
Pas de aanjagersnelheid aan door op te selecteren om de aanja-
gersnelheid te verhogen en te selecteren om de aanjagersnelheid te
verlagen.
Afhankelijk van de geselecteerde uitstroomopeningen wordt de aanjagersnel-
heid van de lucht uit de uitstroomopeningen in het dak of de luchtreiniger inge-
steld. (Blz. 481)
■ De airconditioning achter uitschakelen
Kies op het bedieningsscherm.
De luchtreiniger en de stoelklimaatregelingen achter worden ook uitgescha-
keld.
1
2
1
2
1
2