Operation Manual
373
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
WAARSCHUWING
■ Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als
● banden met onvoldoende profiel worden gebruikt (bijv. versleten banden op een
weg die bedekt is met sneeuw).
● Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat wegdek.
■ De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale omstandig-
heden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd in de
volgende gevallen altijd voldoende afstand tot uw voorligger:
● Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
● Als wordt gereden met sneeuwkettingen
● Als wordt gereden op slechte wegen
● Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffenheden
■ De Traction Control werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht op de
weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs niet als de
TRC in werking is.
Rijd niet met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en de aandrijf-
kracht verloren kunnen gaan.
■ Hill Start Assist Control werkt niet effectief als
Ga er niet vanuit dat de Hill Start Assist Control de auto altijd op zijn plaats kan
houden. De Hill Start Assist Control werkt niet altijd effectief op steile hellingen en
op met ijs bedekte wegen.
■ Als het Vehicle Stability Control-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■ Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit aangezien deze systemen
zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermogen.