Operation Manual

372
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Opnieuw activeren van het TRC-systeem afhankelijk van de rijsnelheid
Als alleen het TRC-systeem is uitgeschakeld, wordt het weer ingeschakeld als de rij-
snelheid toeneemt. Als de TRC en VSC echter beide zijn uitgeschakeld, worden de
systemen niet ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
Beperkte bekrachtiging door EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het sys-
teem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere tijd veel stuur-
bewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar aanvoelen.
*
Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of breng de auto tot stilstand
en schakel het hybridesysteem uit. Het EPS-systeem moet binnen 10 minuten weer
normaal werken.
*: Als in dit geval de LKA (Lane-Keeping Assist) niet kan werken, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het multi-informatiedisplay.
Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsignaal:
De alarmknipperlichten zijn uit.
De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.
Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van de
deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
Het rempedaal wordt losgelaten.
Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet om een
noodstop gaat.