Operation Manual

360
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
OPMERKING
Gebruik van de camera
De Parking Assist Monitor werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen of
als de onderstaande voorzorgsmaatregelen niet zijn opgevolgd.
Als de achterzijde van de auto aan schokken wordt blootgesteld, kan de stand
van de camera veranderen.
De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wijzig hem
daarom niet. Anders kan hij onjuist gaan werken.
Wrijf niet te hard over de cameralens. Als er krassen op de cameralens zitten,
kan deze geen duidelijk beeld overbrengen.
Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitenreiniger
of ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergelijke stoffen zo snel
mogelijk van de lens.
Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud weer
heet water op de auto terechtkomt, kan het zijn dat het systeem niet goed
werkt.
Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van de auto
niet bloot aan sterke waterstralen. Hierdoor kunnen storingen optreden in de
camera.
Wanneer de camera wordt gebruikt in een omgeving die wordt verlicht door
tl-lampen, natriumlampen, kwiklampen, enz. kan het gebeuren dat de lampen
en de verlichte omgeving lijken te knipperen.
Stel de camera niet bloot aan hevige schokken, omdat anders een storing kan
optreden. Is dit het geval, neem dan zo snel mogelijk contact op met een Lexus-
dealer of erkende reparateur.
Als de verlengde lijn van het blauwe kader
de geparkeerde auto kruist, staat uw auto
er mogelijk te dicht bij. Controleer of de
afstand tussen uw auto en de geparkeerde
auto ongeveer 1 m is.