Operation Manual
359
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
WAARSCHUWING
● Bij lage temperaturen wordt het scherm mogelijk donkerder of wordt het beeld
mogelijk onduidelijk. Het beeld kan worden vervormd wanneer de auto rijdt of
mogelijk kunt u het beeld niet op het scherm zien. Controleer voordat u verder-
gaat de omgeving van de auto en kijk ook in de spiegels.
● Als de banden worden vervangen door banden met een andere maat, wijzigt
mogelijk de positie van de rijlijnen op het scherm.
● De camera is voorzien van een speciale lens. De afstanden tussen objecten en
voetgangers die op het scherm worden weergegeven verschillen mogelijk van
de werkelijke afstanden. (Blz. 351)
■ Bij gebruik van het scherm voor assistentie bij achteruit inparkeren
● De positie van de rijlijnen op het scherm wijzigt mogelijk overeenkomstig het
aantal inzittenden, de hoeveelheid lading, enz. Controleer voordat u verdergaat
eerst de omgeving van de auto en kijk ook in de spiegels.
● Weergavemodus geschatte koerslijnen: als het stuurwiel recht staat en de voer-
tuigbreedtelijnen en de geschatte koerslijnen niet goed zijn uitgelijnd, laat dan uw
auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
● De voertuigbreedtelijnen zijn breder dan de werkelijke breedte van de auto.
Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving van de auto en kijk
ook in de spiegels.
■ Bij gebruik van het scherm voor assistentie bij fileparkeren
● Gebruik het systeem niet als de weergave onjuist is als gevolg van een oneffen
(bochtige/heuvelige) weg of op een niet-rechte weg.
● Draai het stuurwiel alleen bij stilstand.
● Controleer of er geen obstakels zijn binnen het blauwe kader.
Gebruik bij obstakels binnen het blauwe kader de assistentie bij fileparkeren niet.
● Zorg er bij het verplaatsen van het blauwe kader over het parkeervak voor dat de
verlengde blauwe lijn de band van de voor het lege vak geparkeerde auto niet
doorkruist.