Operation Manual

352
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer zich achter de auto een steile helling omhoog bevindt
De afstandslijnen lijken dichter bij
de auto dan de werkelijke
afstand. Objecten lijken zich
daarom verder van de auto te
bevinden dan in werkelijkheid het
geval is. Op dezelfde manier is er
sprake van een foutmarge tussen
de rijlijnen en de werkelijke
afstand/koers op de weg.
Wanneer zich achter de auto een steile helling omlaag bevindt
De afstandslijnen lijken verder
van de auto dan de werkelijke
afstand. Objecten lijken zich
daarom dichter bij de auto te
bevinden dan in werkelijkheid het
geval is. Op dezelfde manier is er
sprake van een foutmarge tussen
de rijlijnen en de werkelijke
afstand/koers op de weg.