Operation Manual
34
1-1. Voor een veilig gebruik
Pas de hoek van de rugleuning zo
aan dat u rechtop zit en u niet
voorover hoeft te leunen om te
kunnen sturen. (Blz. 170)
Pas de zitting zo aan dat u de
pedalen helemaal kunt indruk-
ken en dat uw armen licht gebo-
gen zijn bij de elleboog wanneer
u het stuurwiel vasthoudt.
(Blz. 170)
Vergrendel de hoofdsteun in de
stand waarin het midden van de
hoofdsteun gelijk ligt met de
bovenzijde van uw oren.
(Blz. 197)
Draag de veiligheidsgordel op de
juiste wijze. (Blz. 36)
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgor-
del dragen. (Blz. 36)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is om
de standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken. (Blz. 56)
Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u de stoel in de juiste positie zetten en
de spiegel afstellen voordat u gaat rijden.
De juiste houding achter het stuur
1
2
3
4
Juist gebruik van de veiligheidsgordels