Operation Manual
341
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
■ Manoeuvreerprocedure
Ongeveer 1 m
Zet de parallel aan de weg auto stil op een afstand van ongeveer 1 m
van de geparkeerde auto (stap bij “Bediening bij parkeren”).
Rijd achteruit totdat het zwartgele verticale paaltje net de achter-
zijde van de geparkeerde auto overlapt. Zet dan de auto stil (stap
bij “Bediening bij parkeren”).
Draai terwijl de auto stilstaat het stuurwiel totdat het blauwe kader het
gewenste parkeervak raakt en rijd achteruit terwijl u het stuurwiel in die stand
houdt. (Stap bij “Bediening bij parkeren”.)
Er wordt een kromme blauwe lijn weergegeven. Houd het stuurwiel
in dezelfde stand en rijd achteruit totdat de kromme blauwe lijn de
rechterhoek van het parkeervak raakt. (Stap bij “Bediening bij
parkeren”.)
Draai wanneer deze lijn de rechterhoek van het parkeervak raakt
het stuurwiel zo ver mogelijk in tegenovergestelde richting (stap
bij “Bediening bij parkeren”).
Fileparkeren
1
2
1
3
4
5
4
7
5
8