Operation Manual

339
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
Zet als de voertuigbreedtelijnen en de lijnen van het parkeervak
parallel liggen het stuurwiel recht en rijd langzaam achteruit totdat
de auto geheel in het parkeervak staat.
Breng de auto op een juiste plaats tot stilstand en beëindig het par-
keren.
Beschrijving scherm
Voertuigbreedtelijnen
Deze lijnen geven een richting aan wanneer de auto achteruit wordt
ingeparkeerd. De weergegeven breedte is breder dan de werkelijke
breedte van de auto.
Parking Assist-hulprijlijnen
Deze lijnen geven het pad aan van de kleinst mogelijke bocht achter
de auto.
Deze lijnen geven ook de geschatte positie van het stuurwiel aan tij-
dens het parkeren.
Afstandslijn
Deze lijn (rood) geeft punten op ongeveer 0,5 m achter de achter-
bumper van uw auto weer.
Achteruit inparkeren (Parking Assist-hulprijlijnweergavemodus)
4
5
1
2
3