Operation Manual
326
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■ Werking zoemer en afstand tot een obstakel
Een zoemer klinkt als de sensoren in werking zijn.
● De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dich-
ter bij het obstakel komt. Als de auto het obstakel genaderd is tot
onderstaande afstanden, klinkt de zoemer continu:
• Middelste sensoren voor: ongeveer 30 cm
• Zijsensoren en hoeksensoren voor: ongeveer 30 cm
• Middelste sensoren achter: ongeveer 35 cm
• Hoeksensoren achter: ongeveer 25 cm
● Als er gelijktijdig 2 of meer obstakels worden gesignaleerd, reageert
het zoemersysteem op het dichtstbijzijnde obstakel. Als een of beide
obstakels dichter bij de auto komen dan hierboven vermeld staat,
klinkt er een langdurig piepsignaal, gevolgd door elkaar snel opvol-
gende piepsignalen.
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 50 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebereik
van de sensoren. Merk op dat de sen-
soren geen obstakels kunnen detecte-
ren die zich extreem dicht bij de auto
bevinden.
Het bereik van de sensoren kan ver-
schillend zijn, afhankelijk van bijvoor-
beeld de vorm van het object.
Detectiegebied sensoren
1
2
3
4