Operation Manual
317
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
■ Nadat de auto in de zon heeft gestaan
De functies van het LKA-systeem zijn mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedu-
rende een bepaalde tijd na het wegrijden een waarschuwingsmelding (Blz. 859)
weergegeven. Schakel in zo'n geval het LKA-systeem uit en weer in nadat de nor-
male temperatuur is teruggekeerd. Als de temperatuur in de auto daalt en de tem-
peratuur rondom de camerasensor (Blz. 311) weer geschikt is voor de werking
ervan, worden de functies geactiveerd.
■ Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig zijn
De Lane-Keeping Assist-functie zal niet in werking treden. Ook zal de Lane Depar-
ture Warning-functie niet werken voor de zijde waar geen rijstrookmarkeringen
konden worden herkend.
■ Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden werken de functies van het LKA-systeem
mogelijk niet goed of kan een goede werking niet worden gegarandeerd. Ook kan
de camerasensor de rijstrookmarkeringen mogelijk niet herkennen, waardoor de
Lane Departure Warning-functie of de Lane-Keeping Assist-functie niet goed werkt.
Dit duidt echter niet op een storing.
● Wanneer door een gebied zonder rijstrookmarkeringen wordt gereden, zoals bij
een tolhuisje, een zebrapad of bij een kaartautomaat
● Bij het nemen van een scherpe bocht
● Wanneer de rijstroken extreem smal of breed zijn
● Wanneer de auto naar een kant overhelt als gevolg van een zware belading of een
onjuiste bandenspanning
● Wanneer de afstand tot uw voorligger zeer kort is
● Wanneer de rijstrookmarkeringen geel zijn (het systeem herkent deze mogelijk
minder goed dan de witte markeringen)
● Bij onderbroken rijstrookmarkeringen, bij verhoogde rijstrookmarkeringen of bij
stenen
● Wanneer de rijstrookmarkeringen (deels) onzichtbaar zijn door zand, vuil, enz.
● Bij schaduwen op de weg die parallel lopen aan rijstrookmarkeringen of als de rij-
strookmarkeringen door een schaduw niet zichtbaar zijn
● Bij het rijden over een zeer helder wegoppervlak, zoals beton
● Bij het rijden op een wegoppervlak dat helder is als gevolg van gereflecteerd licht
● Wanneer u ergens rijdt waar het licht heel snel verandert, bijvoorbeeld bij het in- of
uitrijden van een tunnel
● Wanneer zonlicht of de koplampen van tegenliggers rechtstreeks in de cameralens
schijnt