Operation Manual
309
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
WAARSCHUWING
■ Omstandigheden waarin de sensor voorliggers niet of niet op de juiste manier
herkent
Trap zo nodig het rempedaal in als een van de volgende typen voertuigen voor u
rijdt.
Aangezien de sensor deze typen voertuigen mogelijk niet goed signaleert, wordt
de naderingswaarschuwing (Blz. 301) niet geactiveerd, wat een aanrijding tot
gevolg kan hebben waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
● Auto's die plotseling voor u invoegen
● Auto's die met lage snelheden rijden
● Auto's die stilstaan
● Voertuigen met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens zonder lading,
enz.)
● Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
■ Omstandigheden waaronder de afstandsregeling niet goed zou kunnen werken
Rem indien nodig in de volgende situaties zelf af omdat de radarsensor voorliggers
misschien niet op de juiste manier waarneemt, waardoor er een ernstig ongeval
zou kunnen ontstaan:
● Als door omringend verkeer opgeworpen water of sneeuw de werking van de
sensor hindert
● Als de achterzijde van de auto ver ingezakt is (omdat er zware lading in de baga-
geruimte vervoerd wordt, enz.)
● Als de weg erg bochtig is of de rijstroken erg smal zijn
● Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uitvoeren of frequent van rijstrook wisselt
● Als uw voorligger plotseling decelereert