Operation Manual

300
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In deze stand registreert een radarsensor of er binnen ongeveer
120 meter voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt
om de afstand tussen uw auto en de voorligger te berekenen.
Let erop dat de afstand tot uw voorligger kleiner wordt als u een lange helling
afrijdt.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld. De gewenste
afstand tot de voorligger kan ook worden ingesteld door de afstandsregeling te
bedienen.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer de voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de
snelheid van uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd,
schakelt het systeem het remsysteem in. Het systeem regelt de snelheid van de
auto zo dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger
gehandhaafd blijft. Als het systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een
veilige afstand tot de voorligger te creƫren, klinkt er een waarschuwingssignaal.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook. Als uw voorligger begint te rij-
den, wordt het volgen van de auto hervat wanneer u de hendel van de cruise con-
trol omhoog beweegt of het gaspedaal intrapt.
Rijden met ingeschakelde afstandsregelmodus
1
2