Operation Manual

281
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
Schakel de cruise control in met
de toets ON•OFF.
Het controlelampje van de adaptieve
cruise control gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk de
hendel naar beneden om de snel-
heid in te stellen.
Het controlelampje SET wordt weer-
gegeven.
De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Instellen van de rijsnelheid (afstandsregelmodus)
1
2