Operation Manual

277
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Kleine wijziging: Beweeg de hendel
kort in de gewenste richting.
Grote wijziging: Houd de hendel in de
gewenste richting gedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: Ongeveer 1,6 km/h, telkens als de hendel bediend wordt.
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of verlaagd tot-
dat de hendel wordt losgelaten
Door de hendel naar u toe te
trekken wordt de constante-snel-
heidsregeling uitgeschakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens
onderbroken als het rempedaal wordt
ingetrapt.
Door de hendel omhoog te druk-
ken wordt de constante-snel-
heidsregeling hervat.
Hervatten van de cruise control is
mogelijk vanaf een rijsnelheid van
ongeveer 40 km/h of meer.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
Uitschakelen en hervatten van constante-snelheidsregeling
1
2