Operation Manual
268
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de hendel als volgt om de ruitenwissers te bedienen.
Enkele slag
Stand AUTO
De ruitenwissers beginnen automa-
tisch te wissen als de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt
automatisch afgestemd op de hoe-
veelheid neerslag en de rijsnelheid.
Lage snelheid ruitenwissers
Hoge snelheid ruitenwissers
Als de AUTO-modus is geselec-
teerd, kan de gevoeligheid van de
sensor als volgt worden afgesteld
door aan de schakelaarring te
draaien:
Verhoogt de gevoeligheid
Verlaagt de gevoeligheid
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers maken automatisch
een aantal wisbewegingen nadat de
sproeier in werking treedt.
Ruitenwissers en -sproeiers
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
5
6
7