Operation Manual

265
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
In de volgende omstandigheden is het mogelijk dat het systeem de helderheid van
het omgevingslicht niet correct detecteert, waardoor het grootlicht kan gaan knip-
peren of tegenliggers of voorliggers worden blootgesteld aan het grootlicht of het
dimlicht ingeschakeld blijft. Het is daarom raadzaam om in deze situaties het groot-
licht handmatig in en uit te schakelen in plaats van blindelings te vertrouwen op de
werking van het Adaptive High Beam-systeem.
Bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door mist, wasem, ijs, vuil, enz.
De voorruit is gebarsten of beschadigd.
De binnenspiegel of de camerasensor is vervormd of vuil.
De temperatuur van de camerasensor is extreem hoog.
De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplampen,
achterlichten of mistlampen.
Tegenliggers hebben de koplampen niet ingeschakeld, of de koplampen zijn
vuil, hebben een andere kleur of zijn niet correct afgesteld.
In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinkerwegen, zandwe-
gen, enz.)
Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
Er bevindt zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een spiegel, voor de auto.
De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals een container op
een truck.
De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke band of ligt aan de
achterzijde wat lager doordat een aanhanger is aangekoppeld.
Het grootlicht inschakelen tijdens de werking van het Adaptive High Beam-sys-
teem (auto's zonder LKA [Lane-Keeping Assist])
Op hoge snelheid schakelt het systeem het binnenste grootlicht samen met het bui-
tenste grootlicht in.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De variabele verlichting kan worden uitgeschakeld. (Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke voorkeursinstellingen Blz. 939)
WAARSCHUWING
Beperkingen van het Adaptive High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive High Beam-systeem. Rijd altijd voor-
zichtig, houd de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.