Operation Manual
246
4-2. Rijprocedures
■ Waarschuwingslampje parkeerrem
● Afhankelijk van de stand van het contact gaat het waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de parkeerrem wordt gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer 15 seconden branden.
● Wanneer het contact UIT wordt gezet en de parkeerrem geactiveerd is, zal het
waarschuwingslampje van de parkeerrem gedurende ongeveer 15 seconden gaan
branden. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■ Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem
De zoemer klinkt als de auto met een snelheid van ongeveer 5 km/h of meer rijdt
met de parkeerrem geactiveerd.
■ Als er een storing in het systeem aanwezig is
De waarschuwingslampjes gaan branden of knipperen en/of er verschijnt een waar-
schuwingsmelding. (Blz. 851, 859)
Afhankelijk van de omstandigheden kan het controlelampje van de parkeerrem
knipperen.
■ Gebruik in de winter
Blz. 410
OPMERKING
■ Bij het parkeren
Activeer de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P voordat u de auto verlaat
en controleer of de auto niet beweegt.
■ Wanneer een storing in het systeem optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en controleer de waarschuwings-
meldingen.
■ Wanneer de parkeerrem niet gedeactiveerd kan worden door een storing
Gebruik het gereedschap om de parkeerrem handmatig te deactiveren.
(Blz. 896)
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem geactiveerd is, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken, waardoor de remprestaties in negatieve zin kun-
nen worden beïnvloed en de onderdelen van het remsysteem sneller slijten.