Operation Manual

225
4-1. Voor het rijden
4
Rijden
OPMERKING
Tijdens het rijden
Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn plaats te houden en
trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktijdig in.
Bij het parkeren
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Als u dit niet doet, kan de auto onverwachts
accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
Vermijd schade aan onderdelen van de auto
Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen tegen
de aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingspomp ontstaan.
Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de auto tot stilstand te
brengen.
Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band
(Blz. 863, 875)