Operation Manual

216
4-1. Voor het rijden
Blz. 229
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
Blz. 237)
Deactiveer de parkeerrem wanneer deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 244)
Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het gaspe-
daal in om de auto in beweging te brengen.
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedurende langere tijd gestopt wordt.
(Blz. 237)
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem wanneer deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 244)
Zet de selectiehendel in stand P. (Blz. 237)
Druk op de startknop om het hybridesysteem te stoppen.
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecontroleerd of u de elektroni-
sche sleutel bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
Starten van het hybridesysteem
Rijden
Tot stilstand brengen van de auto
Parkeren van de auto
1
2
3
1
2
1
2
3
4
5