Operation Manual

213
3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
3
Bediening van elk onderdeel
Als het schuifdak niet normaal sluit
Ga als volgt te werk:
Als het schuifdak sluit, maar dan weer een stukje opengaat
Breng de auto tot stilstand.
Houd de toets CLOSE ingedrukt.*
*
1
Het schuifdak gaat dicht, gaat weer open en pauzeert dan gedurende ca.
10 seconden.
*
2
Vervolgens gaat het schuifdak weer dicht, het kantelt omhoog
en pauzeert weer gedurende ca. 1 seconde. Ten slotte kantelt het schuifdak
omlaag, waarna het open gaat en weer dicht gaat.
Controleer of het schuifdak geheel gesloten is en laat de schakelaar los.
Als het schuifdak omlaag kantelt maar dan weer omhoog kantelt
Breng de auto tot stilstand.
Houd schakelaar UP ingedrukt
*
1
totdat het schuifdak omhoog is gekanteld en
stopt.
Laat de schakelaar UP even los en houd vervolgens de schakelaar UP weer
ingedrukt.
*
1
Het schuifdak pauzeert ongeveer 10 seconden in de omhoog gekantelde
stand.
*
2
Vervolgens wordt de stand enigszins bijgesteld en pauzeert het schuif-
dak ongeveer 1 seconde. Ten slotte kantelt het schuifdak omlaag, waarna het
open gaat en weer dicht gaat.
Controleer of het schuifdak geheel gesloten is en laat de schakelaar los.
*
1
: Als de schakelaar niet op het juiste moment wordt losgelaten, moet de hele pro-
cedure opnieuw worden uitgevoerd.
*
2
: Als de schakelaar wordt losgelaten na de hierboven genoemde onderbreking
van 10 seconden, wordt de automatische werking uitgeschakeld. Houd in dat
geval de toets CLOSE of UP ingedrukt. Het schuifdak kantelt omhoog en blijft
gedurende ongeveer 1 seconde in die stand. Dan kantelt het omlaag, gaat open
en sluit. Controleer of het schuifdak geheel gesloten is en laat de schakelaar los.
Laat uw auto controleren door een Lexus-dealer als ook na het uitvoeren van de
bovenstaande procedure het schuifdak niet goed sluit.
1
2
3
1
2
3
4