Operation Manual

202
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw houding
achter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspie-
gel af door de spiegel omhoog of
omlaag te bewegen.
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
AAN/UIT
Wanneer de antiverblindingsstand
AAN is, brandt het controlelampje.
De functie wordt telkens ingescha-
keld wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Als u op de toets drukt, wordt de func-
tie UIT gezet. (Het controlelampje
gaat ook uit.)
Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel
Antiverblindingsstand