Operation Manual

193
3-3. Verstellen van de stoelen
3
Bediening van elk onderdeel
Gebruik van de schakelaar van de centrale vergrendeling
Draag alleen de sleutel (of de sleutelkaart) bij u waaraan u de rijposi-
tie wilt koppelen. Als zich 2 of meer sleutels in de auto bevinden, kan
de positie niet juist aan een sleutel worden gekoppeld.
Zet het contact UIT en sluit het bestuurdersportier.
Houd de gewenste toets (1, 2
of 3) ingedrukt en druk op de
vergrendel- of ontgrendel-
zijde van de schakelaar voor
de centrale vergrendeling
(bestuurders- of passagiers-
zijde) totdat er een piepsignaal
klinkt.
Procedure voor oproepen
Gebruik de elektronische sleutel met de opgeslagen rijpositie en
ontgrendel de portieren met het Smart entry-systeem met startknop
of de afstandsbediening.
De opgeslagen rijpositie wordt opgeroepen en de stoel wordt automatisch
weggeschoven.
Zet het contact in stand ACC of doe uw veiligheidsgordel om.
De automatische terugkeerfunctie wordt geactiveerd en de opgeslagen rijpo-
sitie wordt opgeroepen.
Annuleren
Zet het contact UIT en sluit het bestuurdersportier.
Met de afstandsbediening:
Druk, terwijl u de toets SET indrukt, op op de afstandsbediening
tot er een piepsignaal klinkt.
Gebruik van de schakelaar van de centrale vergrendeling:
Houd de toets SET ingedrukt en druk tegelijkertijd op de vergren-
del- of ontgrendelzijde van de schakelaar van de centrale vergren-
deling, totdat er een signaal klinkt.
1
2
1
2
1
2