Operation Manual
190
3-3. Verstellen van de stoelen
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Zet het contact AAN.
Zet de bestuurdersstoel, het stuurwiel, de buitenspiegels en het schou-
derbevestigingspunt van de veiligheidsgordel in de gewenste positie.
(Zet de passagiersstoel in de gewenste stand wanneer u ook deze
stand in het geheugen wilt opslaan.)
Druk op de knop SET en vervol-
gens binnen 3 seconden op knop
1, 2 of 3, totdat een pieptoon
hoorbaar is.
Als er onder de gekozen toets al een
instelling was opgeslagen, zal deze
worden overschreven.
Ergonomisch geheugen
De rijpositie die uw voorkeur heeft (de positie van de bestuurdersstoel
en het stuurwiel, de buitenspiegels en de hoogte van het schouderbe-
vestigingspunt van de veiligheidsgordel), kan in het geheugen worden
opgeslagen en met een druk op de toets weer worden ingesteld. Deze
functie kan ook automatisch worden geactiveerd als de portieren wor-
den ontgrendeld.
Er kunnen drie verschillende rijposities worden opgeslagen in het
geheugen.
De voorpassagiersstoel is voorzien van dezelfde toetsen, waarmee de
stand van de voorpassagiersstoel en de hoogte van het schouderbeves-
tigingspunt van de veiligheidsgordel kunnen worden opgeslagen.
Invoeren van een positie in het geheugen
1
2
3
4