Operation Manual
154
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■ Feedbacksignalen
Por tieren:
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn vergren-
deld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten en schuifdak:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten en het schuifdak worden
bediend.
■ Verlichting Welcome Light-systeem
Blz. 133
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het portier vol-
ledig om de zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■ Beveiligingsfunctie
Blz. 133
■ Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt ingeschakeld als de afstandsbediening wordt gebruikt om
de portieren te vergrendelen. (Blz. 92)
■ Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden
Blz. 142
■ Als de afstandsbediening niet goed werkt
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en achterklep: gebruik de mechani-
sche sleutel. (Blz. 900)
■ Levensduur batterij elektronische sleutel
Blz. 145
■ Als de batterij van de elektronische sleutel volledig ontladen is
Blz. 828
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijvoorbeeld van de afstandsbediening) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen Blz. 930)