Operation Manual
137
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
■ Alarmsignalen en waarschuwingen
Een combinatie van in en buiten de auto hoorbare alarmsignalen en waarschuwin-
gen op het multi-informatiedisplay zorgen ervoor dat diefstal van de auto en onge-
lukken door een onjuiste bediening worden voorkomen. Voer de juiste
herstelprocedure uit zoals beschreven in de volgende tabel:
Alarm Situatie Correctieprocedure
Buiten de auto hoorbaar
alarm klinkt 1 keer gedu-
rende 2 seconden.
Er werd geprobeerd de
portieren te vergrende-
len met de instapfunctie
terwijl de elektronische
sleutel zich nog in het
passagierscompartiment
bevond.
Neem de elektronische
sleutel uit het passagiers-
compartiment en ver-
grendel de portieren
opnieuw.
De achterklep werd
gesloten terwijl de elek-
tronische sleutel zich nog
in de auto bevond en alle
portieren vergrendeld
waren.
Neem de elektronische
sleutel uit de bagage-
ruimte en sluit de achter-
klep.
Het externe alarm klinkt
eenmaal gedurende
60 seconden.
Er werd geprobeerd de
auto te verlaten en de
portieren te vergrende-
len met de elektronische
sleutel zonder dat het
contact UIT is gezet.
Zet het contact UIT en
vergrendel de portieren
opnieuw.
Buiten de auto hoorbaar
alarm klinkt 1 keer gedu-
rende 5 seconden.
Er werd geprobeerd de
auto te vergrendelen ter-
wijl er nog een portier
geopend was.
Sluit alle portieren en ver-
grendel ze opnieuw.