Operation Manual
132
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektroni-
sche sleutel (inclusief sleutelkaart) bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. (De
bestuurder moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.)
Smart entry-systeem met startknop
Overzicht van functies
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (Blz. 134)
Openen van de achterklep (Blz. 134)
Starten van het hybridesysteem (Blz. 229)
1
2
3