Operation Manual
108
2. Instrumentenpaneel
■ Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
■ Aanpassing van de helderheid van het dashboard
● Tellers :
Het helderheidsniveau van de tellers wanneer het licht (dagmodus) en donker
(nachtmodus) is, kan afzonderlijk worden ingesteld. Wanneer het helderheidsni-
veau in de dagmodus wordt gewijzigd, wordt echter ook het helderheidsniveau
van de nachtmodus gewijzigd.
● Klok, display temperatuur airconditioning en lampjes schakelaars:
Het helderheidsniveau van de klok, het display van de temperatuur van de aircon-
ditioning en de lampjes van de schakelaars is gekoppeld aan het helderheidsni-
veau van de nachtmodus voor de tellers.
■ Dimmerregeling lampjes (overschakelen naar nachtmodus)
Het helderheidsniveau van de lampjes van het instrumentenpaneel, de klok en het
display van de temperatuur van de airconditioning schakelt alleen over naar de
nachtmodus wanneer het donker is en de parkeerverlichting brandt.
■ Automatische aanpassing van het helderheidsniveau van de tellers
Het helderheidsniveau van de tellers wordt automatisch aangepast, afhankelijk van
de helderheid van de omgeving die door de lichtsensor wordt gesignaleerd. Het hel-
derheidsniveau van de tellers wordt echter onder de volgende omstandigheden niet
automatisch aangepast.
● Dagmodus: wanneer de helderheid van de tellers handmatig is ingesteld op het
hoogste helderheidsniveau
● Nachtmodus: wanneer de helderheid van de tellers handmatig is ingesteld op het
hoogste of laagste helderheidsniveau