Operation Manual
75
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel)
1
Voor het rijden
■ Een-knopsafstelling van de spiegel
(auto's met geheugen voor rijpositie)
U kunt de gewenste stand van de spiegel in het geheugen opslaan en automatisch van-
uit het ergonomisch geheugen oproepen. (Blz. 57)
■ Koppeling van spiegelstand aan achteruitrijden (auto's met geheugen voor rijpositie)
De buitenspiegels kantelen automatisch naar beneden tijdens het achteruitrijden om
meer zicht op de grond te bieden. Deze functie werkt echter niet als de selectieschake-
laar voor de spiegels in de neutraalstand staat (tussen L en R).
■ Automatische antiverblindingsfunctie (indien aanwezig)
Als de binnenspiegel met antiverblindingsstand in de automatische stand wordt gezet,
reflecteren ook de buitenspiegels minder licht van achteropkomend verkeer.
(Blz. 73)
WAARSCHUWING
■ Tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
● Verstel de spiegels niet tijdens het rijden.
● Rijd niet met de auto als de spiegels zijn weggeklapt.
● Beide buitenspiegels dienen in de normale stand te staan en goed te zijn ingesteld
alvorens met de auto wordt gereden.
■ Wanneer een spiegel versteld wordt
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld raakt tussen de bewegende spiegel en het spie-
gelhuis om letsel en storingen te voorkomen.
■ Als de spiegelverwarming is ingeschakeld
Raak het glas van de buitenspiegels niet aan omdat dit heet kan zijn.