Operation Manual

56
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel)
WAARSCHUWING
Stoel afstellen
Zet de rugleuning tijdens het rijden niet verder achterover dan noodzakelijk, om te
voorkomen dat u in geval van een aanrijding onder het heupgedeelte van de veilig-
heidsgordel door schiet.
Als de rugleuning te ver achterover staat, kan bij een aanrijding het heupgedeelte over
uw heupen heen schuiven, waardoor er te veel kracht op uw buik wordt uitgeoefend, of
kan het schoudergedeelte van de gordel in contact komen met uw nek, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Neergeklapte rugleuning weer rechtop zetten
Trek de rugleuning met de hand omhoog.
Als de schakelaar voor de rugleuningverstelling wordt gebruikt om de rugleuning op te
klappen, wordt de zitting mogelijk niet goed vergrendeld. Dit kan leiden tot een onge-
val.
Controleer, nadat u de rugleuning rechtop hebt gezet, of deze goed is vergrendeld
door de rugleuning lichtjes naar voren en achteren te bewegen.
Als de auto rijdt
Bedien de hendels voor de rugleuningverstelling niet.
Elektrisch verschuifbare en verstelbare stoel
Controleer voordat u de schakelaar bedient of er zich geen passagiers of objecten
op de stoel bevinden. De beweging van de stoel stopt niet automatisch, ook niet wan-
neer iets bekneld raakt in de stoel. Dit kan levensgevaarlijk letsel veroorzaken.
Bedien de schakelaar niet tijdens het rijden.