Operation Manual

55
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel)
1
Voor het rijden
Elektrisch verschuifbare en neerklapbare voorstoel
Wanneer de automatische terugkeerfunctie is geactiveerd en de elektrisch ver-
schuifbare en neerklapbare stoel in beweging is, klinkt er een zoemer intermitte-
rend.
Als een van de schakelaars voor de stoelverstelling of het ergonomisch geheugen
wordt bediend nadat de stoel met de schakelaar voor de elektrisch verschuifbare
en neerklapbare voorstoel is neergeklapt, kan de stoel niet meer met deze schake-
laar worden opgeklapt. Gebruik een andere schakelaar om de stoel weer op te
klappen.
De elektrisch verschuifbare en neerklapbare voorstoel kan niet worden bediend
wanneer:
Iets of iemand zich op de stoel bevindt of de veiligheidsgordel is vastgemaakt.
De auto rijdt.
De bediening van de elektrisch verschuifbare en neerklapbare voorstoel stopt wan-
neer:
De schakelaar voor de elektrisch verschuifbare en neerklapbare voorstoel nog-
maals wordt ingedrukt.
Een van de schakelaars voor de stoelverstelling of het ergonomisch geheugen
wordt ingedrukt.
Iemand op de stoel gaat zitten of iets op de stoel wordt gelegd (alleen tijdens het
vooruit schuiven).
De auto wegrijdt.
• De veiligheidsgordel wordt vastgemaakt (alleen wanneer de stoel vooruit
beweegt).
Wanneer de rugleuning volledig naar achteren wordt gezet
Gebruik de hendel voor de rugleuningverstelling niet om de zitting van de voor-
stoel te verhogen, aangezien de rugleuning dan wellicht niet goed wordt vergren-
deld.
Als de rugleuning niet wordt vergrendeld, beweeg dan de schakelaar voor de rug-
leuningverstelling gedurende enkele seconden naar voren om de opgeslagen posi-
tie te wijzigen. Zet de rugleuning handmatig omhoog en controleer of deze
normaal wordt vergrendeld.