Operation Manual
5
449
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Volg de correctieprocedures.
Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om het pro-
bleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Wa a rsc h u-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details
Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachti-
ging.
Waarschuwingslampje PCS (indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Pre-Crash Safety-
systeem. Wanneer de navigatieschakelaar gebruikt wordt om het
Pre-Crash Brake-systeem te deactiveren, knippert dit waarschu-
wingslampje. (Blz. 215)
Wa a rsc h u-
wingslampje
Wa a rsc huw i n g sl a mp je/d e ta i ls Correctieprocedure
Waarschuwingslampje open
portier (waarschuwingszoe-
mer)
*
1
Geeft aan dat een portier of
de achterklep niet geheel
gesloten is.
Controleer of beide portieren
en de achterklep gesloten zijn.
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
Resterende hoeveelheid
brandstof (ongeveer 11 l
[2,9 gal., 2,4 lmp. gal.] of min-
der)
Vul de brandstoftank.
(In het instru-
mentenpaneel)
Controlelampje
veiligheidsgordel bestuurder
(waarschuwingszoemer)
*
2
Waarschuwt de bestuurder
om de veiligheidsgordel om te
doen.
Doe de veiligheidsgordel om.