Operation Manual

396
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren
WAARSCHUWING
Werking waarschuwingssysteem voor lage bandenspanning
Als de band scheurt of als er plotseling een lek ontstaat, kan het zijn dat het waarschu-
wingssysteem niet meteen in werking treedt.
Bij het controleren of vervangen van de banden
Neem, om de kans op ongevallen te beperken, de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan schade aan de aandrijflijn
en gevaarlijke rijeigenschappen veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Gebruik geen banden van verschillende merken of bandenmaten of met verschil-
lende profielen of slijtagepatronen door elkaar.
Gebruik uitsluitend de door Lexus voorgeschreven bandenmaat.
Gebruik geen banden van verschillende constructie door elkaar (radiaalbanden,
gordelbanden met diagonaalkarkas en diagonaalbanden).
Gebruik geen zomer-, all-season- en winterbanden door elkaar.
Monteer geen onder een andere auto gebruikte banden onder uw Lexus.
Door het gebruik van banden waarvan het verleden onbekend is, loopt u extra risico.
Bij het initialiseren van het waarschuwingssysteem bandenspanning
Druk niet op de navigatieschakelaar voordat de banden op de voorgeschreven span-
ning zijn gebracht. Anders gaat het waarschuwingslampje voor de lage bandenspan-
ning mogelijk niet branden terwijl de bandenspanning te laag is of gaat branden terwijl
de bandenspanning in orde is.
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssensoren, zenders en
ventieldopjes
Neem voor het verwijderen en plaatsen van velgen, banden of bandenspanningssen-
soren en zenders contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur omdat de
sensoren en zenders beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee omge-
gaan wordt.
Gebruik bij vervanging uitsluitend de voorgeschreven ventieldopjes. Het dopje kan
vastraken.