Operation Manual

37
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
1
Voor het rijden
Als er gedurende langere tijd niet met de auto gereden wordt
Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet binnen een
afstand van 2 m van de auto.
Veiligheidsfunctie
Als na het ontgrendelen van de portieren binnen ongeveer 30 seconden geen van de
portieren wordt geopend, zorgt het antidiefstalsysteem ervoor dat de portieren auto-
matisch weer worden vergrendeld.
Alarmsignalen en waarschuwingen
Een combinatie van in en buiten de auto hoorbare alarmsignalen en waarschuwingen
op het multi-informatiedisplay zorgen ervoor dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden voorkomen. Neem de juiste maatregelen als reac-
tie op de waarschuwingen in het multi-informatiedisplay. (Blz. 454)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures
beschreven in de gevallen waarin alleen het alarm klinkt.
Alarm Situatie Correctieprocedure
Buiten de auto
hoorbaar alarm
klinkt 1 keer gedu-
rende 2 seconden
Er wordt geprobeerd de por-
tieren te vergrendelen met de
instapfunctie terwijl de elek-
tronische sleutel zich nog in
het passagierscompartiment
bevindt
Neem de elektronische
sleutel uit het passagiers-
compartiment en ver-
grendel de portieren
opnieuw.
De achterklep wordt gesloten
terwijl de elektronische sleutel
zich nog in de auto bevindt en
beide portieren zijn vergren-
deld
Neem de elektronische
sleutel uit de bagage-
ruimte en sluit de achter-
klep.
Buiten de auto
hoorbaar alarm
klinkt 1 keer gedu-
rende 60 seconden
Er wordt geprobeerd de auto
te verlaten met de elektroni-
sche sleutel en de portieren te
vergrendelen zonder dat het
contact UIT is gezet
Zet het contact UIT en
vergrendel de portieren
opnieuw.