Operation Manual

33
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
1
Voor het rijden
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren worden vergren-
deld/ontgrendeld. (Vergrendeld: één keer; ontgrendeld: twee keer)
Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiosignalen. In de
volgende situaties kunnen storingen optreden in de communicatie tussen de elektroni-
sche sleutel en de auto, waardoor het Smart entry-systeem met startknop en de
afstandsbediening mogelijk niet goed werken: (Oplossingen: Blz. 495)
Als de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, benzinestation, radio-
zender, groot display, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven of mag-
netische velden aanwezig zijn
Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
Wanneer de elektronische sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
Pasjes waaraan aluminiumfolie is bevestigd
Sigarettenpakjes met aluminiumfolie aan de binnenzijde
Metaalhoudende portemonnees of tassen
•Munten
Metaalhoudende handwarmers
Geluidsdragers zoals CD's en DVD's
Als er in de directe omgeving meerdere elektronische sleutels aanwezig zijn
Als er een andere sleutel met afstandsbediening (die radiogolven uitzendt) in de
buurt gebruikt wordt
Als u de elektronische sleutel samen met de volgende apparaten die radiogolven
uitzenden bij u draagt of gebruikt
De elektronische sleutel van een ander voertuig of een sleutel met afstandsbe-
diening die radiogolven uitzendt
Computer of pda
Digitale audiospeler
Draagbare spelcomputer
Als metaalhoudende folie of metalen voorwerpen op de achterruit bevestigd zijn
Meteen nadat de wegklapbare hardtop is geopend of gesloten