Operation Manual

238
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
Uitstroomopeningen achter
Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
Draai de knop geheel naar de
buitenzijde van de auto om de
uitstroomopening te sluiten.
Gebruiken van de stand AUTO
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities. Dat kan leiden tot de volgende verschijnselen.
Direct na het indrukken van de toets kan de aanjager even worden uitge-
schakeld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
Als de verwarming is ingeschakeld, kan de lucht die uit de uitstroomopeningen in
het dashboard komt koeler zijn dan de lucht die uit de overige uitstroomopeningen
komt.
Gebruik van het systeem in de recirculatiestand
De ruiten zullen sneller beslaan als de recirculatiestand gedurende langere tijd is inge-
schakeld.
Overschakelen tussen buitenlucht en de recirculatiestand
Er kan automatisch worden overgeschakeld naar de recirculatiestand of de stand bui-
tenlucht, op basis van de gekozen temperatuur en de temperatuur in de auto. Als de
wegklapbare hardtop is geopend, wordt automatisch overgeschakeld naar de recircu-
latiestand.
Ontwasemingsfunctie voor de ruiten
In de recirculatiestand kan automatisch worden overgeschakeld naar de stand
(buitenlucht) als de ruiten ontwasemd moeten worden.
Wanneer de buitentemperatuur 0C nadert
Bij deze temperaturen schakelt de airconditioning onder bepaalde omstandigheden
niet in, ook niet als wordt ingedrukt.