Operation Manual

216
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
De onderdelen van het Pre-Crash Safety-systeem kunnen geactiveerd worden als
Pre-Crash-veiligheidsgordels (type A):
Rijsnelheid hoger is dan 5 km/h.
De snelheid waarmee uw auto het obstakel of de tegemoetkomende auto nadert,
is hoger dan 30 - 40 km/h.
De inzittenden voor hun veiligheidsgordel dragen.
Pre-Crash-veiligheidsgordels (type B):
De rijsnelheid hoger wordt dan 30 km/h.
Het systeem een noodstop of een slip signaleert.
De inzittenden vóór hun veiligheidsgordel dragen.
Pre-Crash Brake Assist:
De rijsnelheid hoger is dan 30 km/h.
De snelheid waarmee uw auto het obstakel of de voorliggende auto nadert,
hoger is dan 30 - 40 km/h.
Het rempedaal is ingetrapt.
Pre-crash-remmen:
Het Pre-Crash Brake-systeem ingeschakeld is.
De rijsnelheid hoger is dan 15 km/h.
Het relatieve snelheidsverschil tussen uw auto en een voor u rijdende auto, of de
snelheid waarmee uw auto een obstakel nadert, groter is dan 15 km/h.
Situaties waarin het Pre-Crash Safety-systeem niet goed werkt
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
Op wegen met scherpe bochten of oneffenheden
Op door ijs of sneeuw gladde wegen
Als een auto voor uw auto plotseling in beweging komt, bijvoorbeeld op een krui-
sing
Als uw auto plotseling wordt gesneden, bijvoorbeeld wanneer u wordt ingehaald
Onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval, mist en
sneeuw- of zandstormen
Als uw auto in een slip raakt terwijl de VSC niet in werking is
Automatisch uitschakelen van het Pre-Crash Safety-systeem
Als een storing optreedt waardoor de sensoren geen obstakels meer kunnen waarne-
men, bijvoorbeeld doordat de sensor vuil is, wordt het Pre-Crash Safety-systeem auto-
matisch uitgeschakeld. Het systeem wordt in dit geval niet geactiveerd, zelfs niet
wanneer er kans op een aanrijding is.